Aero Holland 1949 flyulykke Falster/nl
Koos Vorrink ernstig gewond bij vliegongeluk [redigér]
Vliegtuig stortte op Deens eiland neer [redigér]
Gisteravond omstreeks tien uur is een vliegtuig van de Aero-Holland N.V. gevestigd op Ypenburg op een afgelegen plaats aan de oostkust van het eiland Falster (Denemarken) in de Oostzee verongelukt.
De gezagvoerder de heer Rudolf Protiva en de tweede piloot de heer W.F. de Jong zijn gedood, de enige passagier de heer J.J. Vorrink, voorzitter van de P.v.d.A., is ernstig gewond. Hij is in het ziekenhuis te Nyköbing opgenomen.
De heer Vorrink heeft zijn rechter dijbeen en zijn rechterarm gebroken en is voorts in de rug gewond. Hij moest in het ziekenhuis direct geopereerd worde.
Nadat hij Maandag de gehele dag in Amsterdam de besprekingen heeft bijgewoond gewoond, welke de P.v.d.A. hield over Indonesië, vertrok hij laat in de middag naar Ypenburg, waar hij zich aan boord begaf van het vliegtuig. Hij was met een regeringsopdracht op weg naar Oslo om aldaar besprekingen te hebben met enkele vooraanstaande personen uit de socialistische partij.
In een onderhoud, dat het A.N.P. om twee uur vannacht met het ziekenhuis in Nyköbing had, blijkt, dat de toestand van de heer Vorrink niet levensgevaarlijk is. Hij zal naar schatting echter wel anderhalve maand in het ziekenhuis moeten verblijven.
Verondersteld wordt, dat het toestel in verband met het zeer donkere en regenachtige weer te laag gevlogen is en daardoor de toppen heeft geraakt van bomen die aan de Oostkust van het eiland Falster staan. Drie bomen werden uit de grond gerukt. De machine kwam in een bos in de nabijheid van de kust terecht en werd volkomen vernield.
Falster is een eiland van de archipel die tussen Kattegat en Oostzee ligt. Hei is gelegen ten Zuiden van het eiland Seeland tussen de eilanden Laaland en Möen. De voornaamste plaats op Falster is Nyköbing aan de Westkust van het eiland.
Een ooggetuige heeft verklaard dat hij het vliegtuig om 21.40 Deense tijd van-... de Oostzee … komen en had de indruk, dat het toestel een noodlanding wilde maken.
Volgens deze ooggetuige moet de piloot echter op het laatste ogenblik gezien hebben, dat tussen het water en de bomen slechts 20 meter liggen. Wat er daarna gebeurd is kon hij niet zeggen, maar waarschijnlijk is, dat het vliegtuig daarop iets landinwaarts is gezwenkt. Het heeft hierbij de top van een boom geraakt en kwam vervolgens nog in aanraking met 5 opeenvolgende bomen. Tegen de zesde ging het toestel te pletter. De motoren ploegden zich diep in de grond in het toestel werd grotendeels vernield. Er brak echter geen brand uit. De tweede piloot werd uit het toestel geslingerd en was op slag dood evenals de gezagvoerder, die later nog in zijn cockpit werd gevonden.
De Deense arbeider Antea Nielsen, die zijn huis heeft bij de Oostkust, dat een van de eenzaamste gedeelten van het eiland is, had de slag gehoord en probeerde onmiddellijk het wrak te bereiken. Daar het echter reeds zeer donker was en sneeuw en regen hem het uitzicht zeer bemoeilijkten, bereikte hij het strand, waar het vliegtuig was terecht gekomen eerst een half uur na de ramp. Hij heeft later thuis een ambulancewagen opgebeld, die na een kwartier tijds arriveerde. De heer Vorrink werd naar de ambulance-post vervoerd, die ongeveer op een kilometer afstand van het strand verwijderd ligt en vandaar naar het ziekenhuis.
Volgens de laatste berichten mag op een volledig herstel van de heer Vorrink gerekend worden.
De heer Rudolf Protiva was Tsjech van geboorte. Hij was veertig jaar oud, was gehuwd en had twee kinderen. Hij woonde in Rijswijk. De heer Protiva vloog van voor 1939 af eerst in Tsjecho-Slowakije en gedurende de gehele oorlog bij de Royal Air Force. In Nov. 1947 trad hij in dienst bij de Aero Holland N.V.
De heer Willem Frederik de Jong was te Gouda geboren en 25 jaar oud. Hij woonde eveneens te Gouda. Het vorige jaar behaalde hij zijn vliegbrevet als sluitstuk van zijn opleiding bij de Rijksluchtvaartschool. De heer de Jong was ongeveer drie maanden in dienst van de Aero Holland N.V.
Noter[redigér]
Afskrift af avisartikel i Leeuwarder Courant: 18. januar 1949